Abstracts &commentary
Synopsis: Ogenschijnlijk gezonde mannen die frequent PVC’s vertonen tijdens inspanning hebben een hoger percentage van zowel cardiovasculaire als all-cause mortaliteit.
Bronnen: Jouven X, et al. N Engl J Med 2000;343:826-833; Calkins H. N Engl J Med 2000;343:879-880.
Tijdens de periode van 1967 tot 1972 onderwierpen Jouven en collega’s 93,4% van alle op het oog gezonde mannelijke werknemers van de Parijse ambtenarij aan een standaard inspanningsstresstest op de fiets met als doel de korte- en langetermijnprognose te bepalen in verband met premature ventriculaire contracties (PVC’s) die optraden in rust, tijdens inspanning en tijdens de onmiddellijke periode na de inspanning. Bij binnenkomst varieerden de proefpersonen van 42 tot 53 jaar oud. Blijkbaar gezond werd gedefinieerd als geen systolische bloeddruk van meer dan 180 mm Hg, geen voorgeschiedenis van diabetes mellitus, en geen afwijking op een standaard 12-afleidingen ECG in rust. De proefpersonen werden gevolgd tot 1 januari 1991 – een totaal van 23 jaar. Vitale statistieken waren beschikbaar voor alle behalve 355 (5,5%) van de 6456 proefpersonen.
Oefeningstests waren positief voor ischemie bij 4,4% van de proefpersonen. Frequente PVC’s traden op vóór de inspanning bij 0,8%; tijdens de inspanning bij 2,3%; en bij 2,9% tijdens het herstel na de inspanning. Infrequente voortijdige contracties traden op vóór de inspanning bij 2%; tijdens de inspanning bij 8,5%; en bij 7,3% tijdens het herstel na de inspanning. Tijdens de 23 jaar durende follow-up werd geen verschil gevonden in het algemene of cardiovasculaire sterftecijfer tussen personen met geen, weinig of frequente PVC’s vóór de inspanning. In schril contrast hiermee hadden proefpersonen met frequente PVC’s tijdens de inspanning een significant hogere all-cause (41,3%) en cardiovasculaire mortaliteit (16,7%) in vergelijking met degenen die geen (27,9% all-cause en 16,7% CV) of infrequente VPB’s (26,3% all-cause en 6,8% CV) hadden tijdens de inspanning. Degenen die frequente PVC’s hadden tijdens de herstelfase hadden een hoger all-cause sterftecijfer, maar hadden geen hoger CV-sterftecijfer dan degenen met geen of infrequente PVC’s.
Significant was dat proefpersonen die tijdens inspanning ischemische ECG-veranderingen vertoonden, zelden frequente PVC’s vertoonden; omgekeerd vertoonden degenen die tijdens inspanning frequente PVC’s vertoonden, zelden ischemische ECG-veranderingen. Jouven et al maken de volgende conclusies: 1) ogenschijnlijk gezonde mannen die tijdens inspanning frequent PVC’s vertonen, hebben een hoger percentage van zowel cardiovasculaire als all-cause mortaliteit; 2) de reden voor deze PVC-gerelateerde toename is iets anders dan ischemische hartziekte; en 3) de toename op lange termijn van cardiovasculaire mortaliteit die geassocieerd is met door inspanning veroorzaakte PVC’s is van dezelfde grootteorde als die welke geassocieerd is met ischemie. Jouven et al suggereren dat door inspanning veroorzaakte PVC’s de effecten van catecholamines kunnen weerspiegelen en/of kunnen weerspiegelen dat deze proefpersonen een of andere vorm van cardiomyopathie hadden (bijvoorbeeld rechterventrikel dysplasie).
Opmerking van Michael K. Rees, MD, MPHIn een begeleidend redactioneel commentaar merkt Calkins op dat er “opmerkelijk weinig bekend is over de prognostische implicaties op lange termijn van ventriculaire aritmieën die door oefening worden veroorzaakt.” Hij merkt op dat de studie van Jouven et al de eerste is die hun prognostische implicaties evalueert. Artsen weten nu dat door inspanning veroorzaakte PVC’s niet goedaardig zijn en dat personen die enkele ervan vertonen, verder zorgvuldig onderzoek en regelmatige follow-up op lange termijn vereisen.