De genetische aanleg voor kanker

Het meerfasige karakter van kanker en de wisselwerking tussen gastheer en omgeving bij het ontstaan van kanker suggereren beide dat de genetische aanleg voor kanker op verschillende manieren kan werken. In vele gevallen is reeds aangetoond dat genetische variatie een rol speelt en het is waarschijnlijk dat nog meer voorbeelden van genetische aanleg aan het licht zullen komen. Bij sommige individuen werkt genetische aanleg in wisselwerking met de omgeving. Een groot deel van de kanker bij de mens kan zich voordoen bij personen met deze interactieve oncodemethode. Andere personen hebben een zeer sterke vatbaarheid voor kanker omdat zij een mutatie op de weg naar kanker hebben geërfd; zij behoren tot een “zuiver” genetisch oncodeme. Het is bekend dat de populatie van doelcellen zelf door bepaalde milieufactoren wordt beïnvloed. Genetische factoren kunnen ook een rol spelen, zoals bij het X-gebonden lymfoproliferatieve syndroom met zijn predispositie voor Burkitt lymfoom. Somatische mutatie speelt een cruciale rol bij carcinogenese. Tal van milieufactoren kunnen de kans op somatische mutatie vergroten. Gastheergenen kunnen op twee algemene manieren met deze factoren interageren. De ene betreft het vermogen om de door het agens veroorzaakte schade te herstellen. De meeste schade wordt gerepareerd bij normale personen, maar veel meer wordt niet gerepareerd bij personen met bepaalde recessief overervende aandoeningen, die bekend staan als DNA-hersteldeficiënties. De andere algemene manier betreft de toediening van het kritische agens. De albino bijvoorbeeld absorbeert zulke buitensporige hoeveelheden zonlicht dat zelfs een normaal DNA-herstelmechanisme onder druk komt te staan. Evenzo metaboliseren sommige individuen bepaalde chemische verbindingen op zodanige wijze dat de concentratie van een actief mutageen abnormaal hoog is, waardoor het DNA-herstelmechanisme opnieuw wordt overbelast. De stadia van bevordering, progressie en metastase zijn veel minder goed begrepen, en duidelijke voorbeelden van een rol van genetische factoren daarbij zijn niet voorhanden. Er zijn echter meerdere manieren waarop erfelijkheid een rol zou kunnen spelen, zoals bij een genetische controle van de hormoonproductie. Tenslotte kunnen de genetische doelwitten van mutatie, de “kankergenen”, een rol spelen bij kanker. Hoewel er bij de mens nog geen overerfbare mutaties voor oncogenen bekend zijn, zijn er redenen om aan te nemen dat zij zich zouden kunnen voordoen. Anderzijds zijn overerfbare mutaties van anti-oncogenen wel bekend en blijkbaar zijn zij verantwoordelijk voor een groot deel, of zelfs alle, van dominant overervende kanker bij de mens. In totaal zou de bijdrage van genetische aanleg aan de omvang van kanker aanzienlijk kunnen zijn, gezien de potentieel grote omvang van het interactieve oncodeme. Identificatie van dergelijke vatbare personen zou belangrijke gevolgen kunnen hebben in de preventieve oncologie.(ABSTRACT VERTROKKEN OP 250 WOORDEN)

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.