In fase 1 hebben we gekeken naar werkwoorden in de tegenwoordige tijd.
Voorbeeld:
Voorwoordelijke tijd
Ego Lucie nuntium do – Ik geef een boodschap aan Lucy
We hebben ook gekeken naar werkwoorden in de verleden tijd
Voorbeeld:
Verleden tijd (perfect)
Ego Lucie nuntium dedi – Ik gaf een boodschap aan Lucy
Dit soort verleden tijd wordt een perfecte tijd genoemd. Hij wordt gebruikt om een actie in het verleden te beschrijven die voltooid is.
Om een actie of toestand in het verleden te beschrijven die onvolledig is, gebruiken we de onvoltooide tijd. Deze tijd geeft een actie aan die een bepaalde tijd heeft geduurd of vaak heeft plaatsgevonden. Hij wordt in het Engels vertaald met ‘was/were’ + ‘-ing’ of ‘used to’.
Voorbeeld:
Verleden tijd (imperfect)
Ego Lucie nuntium dabam – Ik gaf een boodschap aan Lucy
Net als bij de tegenwoordige en de voltooide tijd moeten we weten tot welke vervoeging een werkwoord behoort om een imperfecte tijd te kunnen maken.
Latijnse werkwoorden zijn verdeeld in vier groepen, of vervoegingen.
In elke vervoeging hebben de werkwoorden dezelfde uitgang:
Een voorbeeld van een werkwoord in de eerste vervoeging is: confirmo, confirmare, confirmavi, confirmatum (1) – bevestigen.
Een voorbeeld van een tweede vervoeging van het werkwoord is: habeo, habere, habui, habitum (2) – hebben
Een voorbeeld van een derde vervoeging van het werkwoord is: duco, ducere, duxi, ductum (3) – leiden
Een voorbeeld van een vierde vervoeging van het werkwoord is: audio, audire, audivi, auditum (4) – horen
De uitgangen van de onvoltooid verleden tijd lijken op die van de tegenwoordige tijd.
Aanwezige tijd uitgangen | ||
---|---|---|
Latijn | Engels | |
-o | I | (eerste persoon enkelvoud) |
-s | you | (tweede persoon enkelvoud) |
-t | hij/zij/het | (derde persoon enkelvoud) |
-mus | wij | (eerste persoon meervoud) |
-tis | jij | (tweede persoon meervoud) |
-nt | zij | (derde persoon meervoud) |
Het verschil is dat ze worden voorafgegaan door ‘ba-‘ en, in de eerste persoon enkelvoud verandert de karakteristieke ‘-o’ van de tegenwoordige tijd in ‘-m’ in de onvoltooide tijd.
Bijvoorbeeld:
Imperfecte tijdsuitgangen | ||
---|---|---|
Latijn | Engels | |
-bam | Ik | |
-bas | jij (enkelvoud) | |
-bat | hij/zij/het | |
-bamus | wij | |
-batis | jij (meervoud) | |
-bant | zij |
Om de onvoltooid toekomende tijd te vormen, verwijdert u de ‘-re’ uit de infinitief van het werkwoord en voegt u de relevante uitgang hierboven toe. Als het werkwoord echter in de vierde vervoeging staat, moet u een ‘-e’ toevoegen voordat u de betreffende uitgang toevoegt.
Bijvoorbeeld:
Imperfecte tijd van do, dare, dedi, datum (1) to give
Latijn | Engels |
---|---|
dabam | I was giving, ik gaf |
dabas | u gaf, u gaf |
dabat | hij/zij/het gaf, hij/zij/het gaf |
dabamus | wij gaven, wij gaven |
dabatis | jij gaf, jullie gaven |
dabant | zij gaven, zij gaven |
Verhaalde tijd van audio, audire, audivi, auditum (4) horen
Latijn | Engels |
---|---|
audiebam | I was hearing, I used to hear |
audiebas | you were hearing, je hoorde vroeger |
audiebat | hij/zij/het hoorde, hij/zij/het hoorde vroeger |
audiebamus | wij hoorden, wij hoorden |
audiebatis | hoorden jullie, jullie hoorden |
audibant | hoorden zij, zij hoorden |
Handige tip
Twee onregelmatige werkwoorden die je vaak zult tegenkomen zijn ‘esse’, ‘zijn’, en ‘ire’, ‘gaan’. Het is de moeite waard hun onvoltooide vormen te leren.
De onvoltooide tijd van sum, esse, fui, -, ‘zijn’ wordt als volgt gevormd:
Latijn | Engels |
---|---|
eram | Ik was |
eras | u was |
erat | hij/zij/het was |
eramus | wij waren |
eratis | jij was |
erant | zij waren |
De imperfecte tijd van eo, ire, ivi, itum ‘gaan’ wordt als volgt gevormd:
Latijn | Engels |
---|---|
ibam | I was going, I used to go |
ibas | you were going, je ging |
ibat | hij/zij/het ging, hij/zij/het ging |
ibamus | wij gingen |
wij gingen, wij gingen | |
ibatis | jullie gingen, jullie gingen |
ibant | zij gingen, zij gingen |
Checklist
Ben je zeker van
- de betekenis van een imperfecte tijd?
- de vorm van de onvoltooid verleden tijd?
- de betekenis van de onregelmatige werkwoorden ‘esse’ en ‘ire’ in de onvoltooid verleden tijd?
- de vorm van de onregelmatige werkwoorden ‘esse’ en ‘ire’ in de onvoltooid verleden tijd?
Wat nu?
- Ga naar les 14