Anti-thyroid peroxidase (anti-TPO) antilichamen bij schildklieraandoeningen, niet-schildklieraandoeningen en controles. Clinical validity of a new commercial method for detection of anti-TPO (thyroid microsomal) autoantibodies

De identificatie van het schildklierperoxidase (TPO) als het belangrijkste antigeen van de microsomale fractie van de schildklier heeft de ontwikkeling mogelijk gemaakt van een gevoelige en specifieke assay voor de detectie van de overeenkomstige autoantilichamen. Wij evalueerden de diagnostische validiteit van de anti-TPO-test bij 303 patiënten met verschillende types schildklieraandoeningen en bij controles. Duidelijk verhoogde anti-TPO waarden (anti-TPO > 500 eenheden/ml) werden gevonden bij 59% van de patiënten met thyreoïditis, maar bij geen van de controles of de patiënten met een niet-thyreoïde ziekte. De gemiddelde anti-TPO-waarden in deze twee controlegroepen bedroegen respectievelijk 26 +/- 31 eenheden/ml (gemiddelde +/- S.D.) en 39 +/- 34 eenheden/ml. De hoogste frequentie van positieve resultaten (88%) werd verkregen bij patiënten met auto-immuun hypothyreoïdie (klinische diagnose: Hashimoto’s thyreoïditis), gevolgd door patiënten met de ziekte van Graves (53%). Met een afkappunt van 200 eenheden/ml werd een gevoeligheid van 96% verkregen voor de schildklierontsteking van Hashimoto en van 59% voor de ziekte van Graves, met een specificiteit van 100% (50 gevallen). De nieuwe methode (anti-TPO, Dynotest) werd vergeleken met drie conventionele methoden (35 monsters). De resultaten voor alle metingen waren in algemene overeenstemming. In twee gevallen waren de resultaten duidelijk tegenstrijdig: één monster bevatte hoge antilichaamconcentraties tegen thyroglobuline, het andere was afkomstig van een patiënt met een niet-thyroïde ziekte. In beide gevallen leverden de “klassieke” tests vals-positieve resultaten op. Behandeling van auto-immuun hyperthyreoïdie resulteerde in een mediane daling van de anti-TPO-spiegels met meer dan 50% na het bereiken van de euthyreoïde toestand (P < 0,05), terwijl bij persisterende hyperthyreoïdie geen consistente veranderingen werden waargenomen. Bij auto-immuun hypothyreoïdie werd een duidelijke variabiliteit in anti-TPO niveaus waargenomen. Sommige patiënten vertoonden een duidelijke daling in anti-TPO niveaus tijdens T4 substitutie, terwijl bij anderen geen consistente veranderingen werden waargenomen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.