Lawines kunnen worden veroorzaakt door een groot aantal factoren, waaronder het terrein, de steilheid van de helling, het weer, de temperatuur en de toestand van het sneeuwpakket. (Grotere afbeelding niet beschikbaar)
-Credit: Copyright Richard Armstrong, NSIDC
Een lawine is een snelle stroom sneeuw van een heuvel of berghelling naar beneden. Hoewel lawines onder de juiste omstandigheden op elke helling kunnen voorkomen, zijn bepaalde tijden van het jaar en bepaalde locaties van nature gevaarlijker dan andere. In de winter, vooral van december tot april, vinden de meeste lawines plaats. Toch zijn er in elke maand van het jaar lawineslachtoffers geregistreerd.
Anatomie van een lawine
Alles wat nodig is voor een lawine is een massa sneeuw en een helling om die naar beneden te laten glijden. Heeft u bijvoorbeeld wel eens de laag sneeuw op de voorruit van een auto gezien na een sneeuwbui? Zolang de temperatuur laag blijft, blijft de sneeuw aan het oppervlak plakken en glijdt er niet af. Wanneer de temperatuur echter stijgt, zal de sneeuw langs de voorkant van de voorruit naar beneden glijden, vaak in kleine plakjes. Dit is een lawine op miniatuurschaal.
Natuurlijk zijn lawines in de bergen veel groter en de omstandigheden die ze veroorzaken zijn complexer. Bij een grote lawine in Noord-Amerika kan 230.000 kubieke meter (300.000 kubieke yards) sneeuw vrijkomen. Dat is het equivalent van 20 voetbalvelden die 3 meter diep met sneeuw zijn gevuld. Dergelijke grote lawines komen echter vaak op natuurlijke wijze vrij, wanneer het sneeuwpakket onstabiel wordt en de sneeuwlagen beginnen af te breken. Skiërs en recreanten veroorzaken meestal kleinere, maar vaak dodelijker lawines.
Een lawine bestaat uit drie hoofddelen. De startzone is het meest onstabiele gebied van een helling, waar onstabiele sneeuw kan breken van het omringende sneeuwdek en beginnen te glijden. Typische startzones liggen hoger op hellingen. In de juiste omstandigheden kan de sneeuw echter op elk punt van de helling breken.
De drie delen van een lawineweg zijn de startzone, de lawinespoorbaan en de uitloopzone. (Grotere afbeelding niet beschikbaar)
-Credit: Betsy Armstrong
De lawinespoorbaan is het pad of kanaal dat een lawine volgt als ze bergafwaarts gaat. Grote verticale stukken bomen die van een helling ontbreken of spleten zijn vaak tekenen dat grote lawines daar vaak lopen en hun eigen sporen creëren. Er kan ook een grote opeenhoping van sneeuw en puin onderaan de helling zijn, wat erop wijst dat er lawines hebben gelopen.
De uitloopzone is de plaats waar de sneeuw en het puin uiteindelijk tot stilstand komen. Op dezelfde manier is dit ook de locatie van de depositiezone, waar de sneeuw en het puin zich het hoogst opstapelen.
Verschillende factoren kunnen de waarschijnlijkheid van een lawine beïnvloeden, waaronder het weer, de temperatuur, de hellingsteilheid, de hellingoriëntatie (of de helling naar het noorden of het zuiden is gericht), de windrichting, het terrein, de vegetatie en de algemene omstandigheden van het sneeuwpakket. Verschillende combinaties van deze factoren kunnen leiden tot lage, gemiddelde of extreme lawineomstandigheden. Sommige van deze omstandigheden, zoals temperatuur en sneeuwpakket, kunnen per dag of per uur veranderen.