Grootmoeder Isis, de godin van de genezing en de magie, was van cruciaal belang in de oude Egyptische religieuze overtuigingen. Ze is tegenwoordig bekend onder haar Griekse naam Isis, maar de oude Egyptenaren noemden haar Aset. Haar naam betekent “Koningin van de Troon”, wat wordt weerspiegeld in haar hoofdtooi, die typisch een troon is. Soms wordt ze ook afgebeeld met de gierenhoofdtooi van de godin Mut, en andere keren met een schijf met horens aan de zijkanten, toegeschreven aan de godin Hathor. Zij nam hun hoofdtooien aan naarmate zij hun eigenschappen overnam. Isis kan ook gezien worden als een gevleugelde godin die frisse lucht naar de onderwereld bracht wanneer zij haar echtgenoot ging ontmoeten.
Isis was de zuster en echtgenote van de god Osiris, heerser over de onderwereld. Er wordt gezegd dat zij en Osiris al in de baarmoeder verliefd op elkaar waren. Isis was ook de moeder van Horus, de beschermer van de farao. Het beroemdste verhaal over Isis begint toen Seth, de jaloerse broer van Osiris, hem in stukken hakte en de delen van zijn lichaam door heel Egypte verspreidde. De oude heilige verhalen zeggen dat de andere goden zo onder de indruk waren van Isis’ toewijding om haar geliefde echtgenoot terug te vinden, dat zij haar hielpen hem weer tot leven te wekken.
Isis was zeer belangrijk voor de oude Egyptenaren omdat zij zoveel verschillende krachten bezat. Ze was zowel de beschermster van de vrouwen als de brenger van magie. Isis begon als een ondergeschikte figuur van haar echtgenoot Osiris, maar na duizenden jaren van verering werd zij getransformeerd in de Koningin van het Universum en de belichaming van de Kosmische orde. In de Romeinse tijd geloofde men dat zij de kracht van het lot zelf beheerste.
Afbeelding: RC 1652 Isis Figuur in het Rosicrucian Egyptian Museum.