De föhn werd aanvankelijk uitgevonden door Alexandra Godefroy in Frankrijk in 1890, toen mensen de extreme behoefte voelden aan iets dat hen kon helpen hun haar te drogen.
Eeuwenlang hadden mensen verschillende methodes gebruikt, zoals de stofzuigerslang, voordat de haardroger werd uitgevonden. Alexandra Godefroy had een salon en kwam op het idee van een föhn voor zijn klanten.
Het leek niet op de föhn die we nu gebruiken, maar het was een groot apparaat waar iemand onder moest gaan zitten en zijn hoofd onder de föhn moest houden- er worden vandaag de dag nog steeds föhns in salons gebruikt. Hij was niet draagbaar, maar vastgemaakt met een kap die aan de schoorsteenpijp van het gasfornuis was bevestigd.
Eerdere versies
Na twee tot drie decennia begon men te zoeken naar een draagbare of handheld haardroger die gebruiksvriendelijk en veilig was. In 1915 slaagden enkele bedrijven erin een handheld haardroger op de markt te brengen, maar die was nog steeds erg zwaar, waardoor hij moeilijk te gebruiken was. Deze handheld haardrogers hadden ook een probleem met het stroomverbruik: ze mochten maar 100 watt leveren, waardoor het veel te lang duurde voor iemands haar droog was. De meeste haardrogers die we vandaag gebruiken, hebben gemiddeld ongeveer 2000 watt nodig om ons haar te drogen.
Ongeveer vijf jaar na deze uitvinding kwam men op het idee om plastic materiaal te gebruiken voor haardrogers om ze lichter en gebruiksvriendelijker te maken. De nadruk lag nog steeds op het stroomverbruik om de efficiëntie van haardrogers te verbeteren. In deze periode werden ook enkele andere ontwikkelingen doorgevoerd waarbij het materiaal en de buitenkant van de haardrogers werden gewijzigd: het mechanisme van de haardroger was echter nog steeds hetzelfde als in 1890 door Alexandra Godefroy werd geïntroduceerd.
Jaren 1950 – Lichtgewicht haardrogers
Na veel inspanningen kwamen de haardrogerfabrikanten in het begin van de jaren 1950 met een sterk ontwikkelde versie van haardrogers. Deze haardrogers waren relatief lichtgewicht handheld apparaten waarin een buis was verbonden met bonnet die werd gedragen op het hoofd. Het mechanisme werkte op een soortgelijke manier door lucht door buizen via gaatjes in het kapje te laten stromen en zo gelijkmatige warmte te leveren, maar nog steeds gebruikten deze apparaten maximaal 300 watt vermogen, wat nog steeds erg weinig was voor een snel proces.
Jaren 1960 – Meer vermogen
Ten slotte werden in 1960 nieuwe haardrogers met betere elektrische motoren en een beter stroomverbruik geïntroduceerd, die lichter waren waardoor ze gemakkelijker te gebruiken waren. Een belangrijke verandering in de uitvinding was dat de motor in de behuizing van de haardroger werd geplaatst, wat er grotendeels toe bijdroeg dat deze apparaten draagbaar en gebruiksvriendelijk werden. Je kunt zeggen dat alle vooruitgang op het gebied van haardrogers mogelijk was dankzij de elektromotoren die in deze apparaten werden gebruikt en deze haardrogers konden tot 500 watt warmte produceren.
1990 – Uitvinding van moderne haardrogers
Door de gevaarlijke risico’s van haardrogers nam de Consumer Products Safety Commission een aantal noodzakelijke voorzorgsmaatregelen en kregen fabrikanten een waarschuwing om meer veiligheidsmethoden te volgen. Deze waarschuwing leidde ertoe dat in de jaren negentig nieuwe ontwikkelingen op gang kwamen. Toen werden moderne haardrogers geïntroduceerd met temperatuurschakelaars en Ground Fault Circuit Interrupters. Deze toestellen waren zeer licht en konden tot 2000 watt vermogen produceren. Deze verbeteringen maakten de haardrogers veiliger in het gebruik en efficiënter in het snel drogen van het haar!