Groot, klein, maar allemaal rond
De acht planeten in ons zonnestelsel verschillen op veel manieren. Ze zijn verschillend van grootte. Ze staan op verschillende afstanden van de zon. Sommige zijn klein en rotsachtig, en andere zijn groot en gasachtig. Maar ze zijn allemaal mooi rond. Waarom is dat? Waarom hebben ze niet de vorm van een kubus, piramide of schijf?
Planeten ontstaan als materiaal in de ruimte begint te botsen en samenklontert. Na een tijdje heeft het genoeg materiaal om een behoorlijke hoeveelheid zwaartekracht te hebben. Dat is de kracht die materiaal in de ruimte bij elkaar houdt. Als een zich vormende planeet groot genoeg is, baant hij zich een weg rond de ster waar hij omheen draait. Hij gebruikt z’n zwaartekracht om ruimtespullen mee te nemen.
De zwaartekracht van een planeet trekt van alle kanten even sterk aan. De zwaartekracht trekt van het midden naar de randen, zoals de spaken van een fietswiel. Hierdoor is de globale vorm van een planeet een bol, wat een driedimensionale cirkel is.
Zijn ze wel allemaal perfect?
Alle planeten in ons zonnestelsel zijn mooi rond, maar sommige zijn ronder dan andere. Mercurius en Venus zijn het rondst van allemaal. Het zijn bijna perfecte bollen, als knikkers.
Maar sommige planeten zijn niet zo perfect rond.
Saturnus en Jupiter zijn wat dikker in het midden. Als ze ronddraaien, puilen ze uit langs de evenaar. Waarom gebeurt dat? Als iets ronddraait, zoals een planeet, moeten de dingen aan de buitenrand sneller bewegen dan de dingen aan de binnenkant om bij te blijven. Dit geldt voor alles wat ronddraait, zoals een wiel, een DVD of een ventilator. Dingen langs de rand moeten het verst en het snelst bewegen.
Op de evenaar van een planeet, een cirkel halverwege de noord- en zuidpool, houdt de zwaartekracht de randen in bedwang, maar als de planeet ronddraait, willen dingen eruit spinnen, zoals modder die van een band vliegt. Saturnus en Jupiter zijn heel groot en draaien heel snel rond, maar de zwaartekracht houdt ze nog bij elkaar. Daarom puilen ze in het midden uit. Die extra breedte noemen we de equatoriale uitstulping. Saturnus heeft de grootste uitstulping van alle planeten in ons zonnestelsel. Als je de diameter van pool tot pool vergelijkt met de diameter langs de evenaar, is dat niet hetzelfde. Saturnus is 10,7% dikker rond het midden. Jupiter is 6,9% dikker rond het midden.
In plaats van perfect rond te zijn zoals knikkers, zijn ze als basketballen die platgedrukt zijn terwijl er iemand op zit.
En de andere planeten dan?
De aarde en Mars zijn klein en draaien niet zo snel rond als de gasreuzen. Het zijn geen perfecte bollen, maar ze zijn ronder dan Saturnus en Jupiter. De aarde is in het midden 0,3% dikker, en Mars is in het midden 0,6% dikker. Aangezien ze in het midden niet eens een heel procentpunt dikker zijn, kun je gerust zeggen dat ze heel rond zijn.
Zoals Uranus en Neptunus, zij zitten er tussenin. Uranus is 2,3% dikker in het midden. Neptunus is 1,7% dikker. Ze zijn niet perfect rond, maar ze komen aardig in de buurt.
Voel de krachten van het ronddraaien
Wil je weten hoe het is om een ronddraaiende planeet te zijn? Je kunt het voelen als je op je plaats ronddraait. Zorg er eerst voor dat er geen obstakels zijn waar je tegenaan kunt botsen. Draai dan staand, of in een spinnerstoel, in cirkels rond. Houd uw armen dicht tegen uw lichaam en strek ze dan uit. Beweeg uw armen in en uit en voel het verschil. Als je armen uitgestrekt zijn, moeten je handen sneller bewegen dan je schouders om bij te blijven, dus voel je er meer kracht op.