Het alfabet is iets om niet over te twisten: er zijn 26 letters in een even vaste volgorde als de cijfers 1-26; eenmaal geleerd in volgorde en voor de “klanken die ze maken”, heb je de sleutel tot het lezen en de sleutel tot de manier waarop de wereld is ingedeeld. Of misschien toch niet.
Tijdens het schrijven van mijn boek over de geschiedenis van de letters die we gebruiken, Alfabetisch, ontdekte ik dat het alfabet verre van neutraal is. Elke letter is omgeven door debatten over macht en klasse, en H is de meest omstreden van allemaal. Geen enkele andere letter heeft zoveel macht gehad om mensen in tegengestelde kampen te verdelen.
In Groot-Brittannië dankt H zijn naam aan de Noormannen, die in 1066 hun letter “hache” met zich meebrachten. Hache is de bron van ons woord “bijl”: waarschijnlijk omdat een kleine letter H veel op een bijl lijkt. Het heeft in de loop der jaren zeker voor veel problemen gezorgd. Een eeuw geleden werden mensen die hun h’s lieten vallen in de Times omschreven als “h-loze socialisten”. In het oude Rome waren ze niet verwaand over mensen die hun h’s lieten vallen, maar over degenen die extra h’s kregen. Catullus schreef een vervelend gedichtje over Arrius (H’arrius noemde hij hem), die zijn zinnen bezaaide met H’s omdat hij meer Grieks wilde klinken. Bijna tweeduizend jaar later zijn we nog steeds gesplitst, en spreken we H op twee manieren uit: “aitch’, wat chique is en ‘juist’; en ‘haitch’, wat niet chique is en dus ‘fout’. De twee varianten markeerden de religieuze scheidslijn in Noord-Ierland – aitch was protestants, haitch was katholiek, en het verkeerd uitspreken kon een gevaarlijke zaak zijn.
Misschien was de letter H vanaf het begin gedoemd te verdwijnen: aangezien de klank die wij met H associëren zo licht is (een kleine uitademing), wordt er al sinds minstens 500 na Christus over gediscussieerd of het nu wel of niet een echte letter was. In Engeland suggereert het meest recente onderzoek dat sommige 13e-eeuwse dialecten de h lieten vallen, maar tegen de tijd dat de elocitiedeskundigen in de 18e eeuw opkwamen, wezen zij erop wat een misdaad dat is. En toen verschoof de ontvangen wijsheid weer: in 1858 had ik, als ik correct wilde spreken, “erb”, “ospital” en “umble” moeten zeggen.
De wereld zit vol met mensen die de wet voorschrijven over de “juiste” keuze: is het “een hotel” of “een otel”; is het “een historicus” of “een historicus”? Maar er is geen enkele juiste versie. U kiest. Wij hebben geen academie om over deze zaken te beslissen, en zelfs als we dat deden, zou het slechts een marginaal effect hebben. Als mensen bezwaar maken tegen de manier waarop anderen spreken, heeft dat zelden een taalkundige logica. Het is bijna altijd het gevolg van de manier waarop een bepaald linguïstisch kenmerk wordt gezien als behorend tot een cluster van sociale kenmerken die men niet waardeert. Het schrijven van dit boek is een fascinerende reis geweest: het verhaal van ons alfabet blijkt een complex touwtrekspel te zijn tussen de mensen die onze taal willen bezitten en de mensen die haar gebruiken. Ik weet aan welke kant ik sta.
Alphabetical: How Every Letter Tells A Story van Michael Rosen is op 7 november verschenen bij John Murray, £16.99
{{topLeft}}
{{bottomLeft}}
{{topRight}}
{{bottomRight}}
{{/goalExceededMarkerPercentage}}
{{/ticker}}
{{heading}}
{{#paragraphs}}
{{.}}
{{/paragraphs}}{highlightedText}}
- Taal
- Shortcuts
- Michael Rosen
- features
- Delen op Facebook
- Delen op Twitter
- Delen via E-mail
- Delen op LinkedIn
- Delen op Pinterest
- Delen op WhatsApp
- Delen op Messenger