Doelstelling: De begrippen potentie en werkzaamheid worden vaak verward en door elkaar gebruikt binnen de wetenschappelijke en farmaceutische industrie. Het is belangrijk dat het onderscheid tussen beide wordt begrepen en dat de termen in hun juiste context worden gedefinieerd. Na het lezen van dit artikel zou de lezer inzicht moeten hebben in de relaties tussen receptorpotentie en klinische werkzaamheid.
Gegevensbronnen: Na een uitgebreid literatuuronderzoek met behulp van MEDLINE, constateerde de auteur een gebrek aan relevante referenties die metingen van potentie in verband brengen met klinische werkzaamheid. Daarom heeft de auteur de farmacologische basisprincipes van potentie herzien aan de hand van voorbeelden uit de recente antihistamineliteratuur.
Resultaten: Potentie is een uitdrukking van de activiteit van een geneesmiddel in termen van de concentratie of hoeveelheid van het geneesmiddel die nodig is om een bepaald effect te produceren, terwijl de klinische werkzaamheid de therapeutische effectiviteit van het geneesmiddel bij de mens beoordeelt. De verschillende methoden voor het evalueren van de activiteit van antihistaminica in vitro en in vivo kunnen leiden tot inconsistente resultaten, waardoor het gebruik van potentie om de klinische werkzaamheid te voorspellen wordt bemoeilijkt. Verder, aangezien het therapeutische gedrag wordt gemoduleerd door farmacokinetische en farmacodynamische parameters en door verdere interacties op andere plaatsen dan de doelreceptor, volgt hieruit niet noodzakelijkerwijs dat potentere geneesmiddelen een grotere klinische werkzaamheid hebben.
Conclusies: Hoewel potentie een goede preklinische marker kan zijn van het therapeutisch potentieel van een geneesmiddel, moet de klinische werkzaamheid alleen worden geëvalueerd binnen de patiëntenpopulatie met behulp van geschikte uitkomstmaten.