Beschouwd als de meest bekende inkt, is Oost-Indische inkt een permanente, ondoorzichtige zwarte inkt. Het mengt goed met andere kleuren en voegt een koele, dichte tint toe. Het vloeit goed op papier, produceert sterke, scherpe zwarte lijnen, waardoor het populair is in vele genres.
De geschiedenis van Oost-Indische inkt
Ook bekend als Chinese inkt, is Oost-Indische inkt afkomstig van een van de oudste en meest duurzame pigmenten aller tijden: carbon black. Gemaakt van as gemengd met een bindmiddel zoals water, vloeistof of lijm, zijn er verschillende recepten voor roet te vinden zo ver terug in de geschiedenis als de oude Egyptenaren en Grieken.
Een recept van de Griekse schrijver Dioscorides uit 40-90 AD overleeft tot op de dag van vandaag op perkament. Rond 3000 v. Chr. verscheen er tekeninkt in China. Het pigment werd gedroogd in kleine staafjes of schoteltjes, vaak met dierlijke lijm als bindmiddel. Deze moesten dan met water worden ingewreven om een vloeibare inkt te verkrijgen. Van oudsher was zwarte inkt favoriet bij Chinese kunstenaars, die uitblonken in het maken van monochrome schilderijen waarin textuur en emoties werden overgebracht door middel van inktstreken en verschillende tinten zwart en grijs.
Waarom staat het bekend als Indiase inkt?
In India hebben schriftgeleerden sinds de oudheid naald en pen gebruikt om veel van hun boeddhistische en jain-schrift te schrijven. Zwarte inkt stond in India bekend als masi: een mengsel van verschillende soorten as, water en dierlijke lijm. Pas in het midden van de 17e eeuw, toen Europa inkt uit India begon te importeren, werd het bekend als Indiase inkt.
Wie gebruikt Indiase inkt?
Heden ten dage wordt Indiase inkt gebruikt door illustratoren, kalligrafen, ontwerpers, cartoonisten en tatoeëerders over de hele wereld. Het is al lang een hoofdbestanddeel voor elke schets, en kunstenaars zoals William Hogarth, Henry Moore, Andy Warhol en David Hockney hebben het allemaal gebruikt.
De iconische ‘gentleman spider’ gewikkeld rond dozen en flessen van Winsor & Newton’s Zwarte Oost-Indische Inkt werd gemaakt door de wereldberoemde ontwerper Michael Peters OBE, en won een D&AD award voor verpakkingsontwerp in 1973.
Verrassende toepassingen
Buiten de kunstwereld heeft het vele verrassende toepassingen; het is populair vanwege de duurzaamheid bij diverse medische procedures, zoals het kleuren van weefsel en microscopische objectglaasjes. Het wordt ook gebruikt om metalen oppervlakken te polijsten zodat ze beter reflecteren, een proces dat in 2002 door Nasa werd gepatenteerd. In Japan wordt bij het traditionele racketspel Hanetsuki de verliezer op het gezicht gemerkt met Oost-Indische inkt.
Winsor & Newton produceert 26 kleuren in het assortiment tekeninkt, waaronder twee Oost-Indische inkten van professionele kwaliteit: Vloeibare Indische Inkt, die de traditionele formule van de Chinese stokken is en niet watervast is, en Zwarte Indische Inkt, die een schellakbindmiddel gebruikt, waardoor de inkt gewassen kan worden overgeschilderd zonder dat deze uitloopt.