Je zult onvermijdelijk acroniemen tegenkomen als je in de buurt van een duikschool bent. Misschien heb je er zelfs al eens van gehoord. Maar wat betekenen ze eigenlijk? In de onderstaande lijst vindt u een aantal van de meest gebruikte acroniemen:
ADT – Actual Dive Time
Wanneer we onze duiktijd berekenen met behulp van de RDP verwijzen we naar de ADT als de werkelijke tijd die de duiker onder water doorbrengt.
AOW – Advanced Open Water
Nadat een duiker zijn OW heeft voltooid, kiest hij er vaak voor om door te gaan naar zijn AOW, die hem tot 30 meter maximale diepte brengt.
BCD – Buoyancy Control Device
De BCD, ook wel het “jacket” genoemd, houdt de duiker positief drijfvermogen aan de oppervlakte en neutraal drijfvermogen onder water. Het beheersen van het drijfvermogen vergt oefening!
BWRAF – BCD, Gewichten, Loslaten, Lucht, Eind OK
De veiligheidscontrole voorafgaand aan de duik bestaat uit vijf stappen. Duikers voeren deze uit in een buddyteam. Ze controleren elkaars uitrusting op functionaliteit en duikgereedheid alvorens het water in te gaan. Om dit te onthouden gebruiken we vaak de uitdrukking “Bruce Willis Rules All Films”.
CESA – Controlled Emergency Swimming Ascent
Dit is een noodvaardigheid die tijdens de OW-cursus wordt geoefend. Als de duiker geen lucht meer heeft en hij geen buddy heeft, moet hij langzaam naar boven zwemmen.
DIN – Deutsche Industrie Norm
Dit is een ventielsysteem waarbij de ademautomaat direct in de kraan van de tank moet worden geschroefd en niet vastgeklemd, zoals bij het juksysteem het geval is.
DMT/DMC – Divemaster Trainee / Divemaster Candidate
Dit is het eerste niveau van professioneel duiken. Duikers trainen maximaal 8 weken om hun divemasterprogramma te voltooien.
DSD – Discover Scuba Diving
Meer bekend als een proefduik, tijdens een DSD kunnen duikers gaan duiken onder nauw toezicht van een instructeur zonder eerst een cursus te voltooien en een duikbrevet te halen.
DSMB – Delayed Surface Marker Buoy
Als duikers opstijgen naar ondieper water, wordt de DSMB onder water opgeblazen en naar de oppervlakte geschoten om boten te waarschuwen voor duikers die omhoog komen.
EANx – Enriched Air Nitrox (percentage O2)
Normaal gesproken gebruiken duikers lucht, dat voor 21% uit O2 en voor 79% uit N2 bestaat. Stikstof beperkt de bodemtijd en duikers kunnen trainen om met hogere percentages zuurstof te duiken om hun NDL te verlengen.
EFR – Emergency First Response
Als onderdeel van de Rescue-cursus volgen duikers ook een basiscursus eerste hulp die de EFR-cursus wordt genoemd.
IDC – Instructor Development Course
Als je je Divemaster-programma hebt voltooid, kun je een opleiding tot instructeur volgen door de IDC te voltooien.
LPI – Low Pressure Inflator
Om hun BCD op te blazen, sluiten duikers een lagedrukslang van de tank aan, die de BCD met een simpele druk op de knop opblaast.
MOD – Maximum Operating Depth
De diepste diepte die de duiker kan bereiken op basis van zijn gasmengsel, normaal gesproken wordt dit alleen gebruikt bij duiken op EANx onder recreatieve duikers.
NDL – No Decompression Limit
De tijdslimiet waar een duiker zich aan moet houden op een bepaalde diepte in termen van stikstofopname. Bij recreatief duiken plannen we geen decompressiestops.
OW – Open Water
Het eerste niveau duikbrevet waarbij een duiker met een buddy en zonder professioneel toezicht mag duiken. Maximale diepte is 18m.
PADI – Professional Association of Diving Instructors
Het meest erkende opleidingsagentschap voor recreatieve duikers.
RDP – Recreational Dive Planner
Dit is een tabel die duikers gebruiken om hun maximale diepte en duiktijd te plannen op basis van hun stikstofbelasting.
RNT – Residual Nitrogen Time
Hoeveel stikstof er bij herhalingsduiken in het lichaam achterblijft, hangt af van de diepte en duur van de vorige duik. Deze tijd moet van de volgende duik worden afgetrokken om binnen de decompressielimieten te blijven.
SCUBA – Self Contained Underwater Breathing Apparatus
Dit is de volledige uitrusting die duikers gebruiken om de onderwaterwereld te verkennen.
SD – Scuba Diver
Een duikbrevet waarbij professioneel toezicht nog steeds vereist is en de maximale diepte beperkt is tot 12 m.
SI – Surface Interval
Hoeveel tijd de duiker tussen de duiken doorbrengt. Hoe langer hij wacht, hoe minder RNT er overblijft voor herhalingsduiken.
SPG – Submersible Pressure Gauge
De meter die de duiker vertelt hoeveel druk er nog in zijn tank zit. Deze wordt nauwlettend in de gaten gehouden om te voorkomen dat de lucht opraakt.
SSI – Scuba Schools International
Een ander groot en populair bureau voor recreatieve duikopleidingen.
Komen jullie nog andere veelgebruikte duikafkortingen tegen die niet in deze lijst staan? Laat het ons weten en we zullen ze hier toevoegen.
Op 22/08/2018 / Sairee Cottage News