Het voorschrijven van PRN-medicatie om agitatie en psychotisch gedrag te beheersen kan psychiatrische patiënten blootstellen aan onnodige psychofarmaca of overmedicatie.1 Bovendien is de documentatie van verpleegkundigen over het “naar behoefte” toedienen van medicatie vaak ontoereikend2 vanwege de hoeveelheid vereiste documentatie, verpleegkundige tekorten in intramurale settings, en de verschillende meningen van verpleegkundigen over hoe ze moeilijk gedrag en aanhoudende pijn farmacologisch moeten beheersen.3
Bij gebrek aan evidence-based richtlijnen,4 kunnen de volgende aanbevelingen u helpen ervoor te zorgen dat PRN’s veilig worden gebruikt en grondig worden gedocumenteerd.
Documenteer de beweegredenen voor het bestellen van een PRN in uw voortgangsnotities. Noteer het gedrag waarop u zich wilt richten, en geef aan wanneer de verpleegkundigen het geneesmiddel moeten toedienen.
Bekijk de voortgangsnotities van de verpleegkundigen om te bepalen of het geneesmiddel het (de) beoogde gedrag(en) heeft verholpen. Bij gedeeltelijke respons kunt u overwegen de dosering te verhogen. Bij non-respons na 2 doses van een middel, probeer over te schakelen op een ander middel.
Bekijk de medicatietoedieningsformulieren om te bepalen hoe vaak een middel wordt gebruikt. Frequent PRN-gebruik wijst erop dat de patiënt en het medicijnregime opnieuw moeten worden geëvalueerd. Het kan nodig zijn de vaste medicatie van de patiënt te verhogen of aan te vullen. Overweeg om gelijksoortige medicatie te combineren in een vaste opdracht voor een betrouwbaardere toediening.
Vraag voorlichting aan het personeel. Een studie suggereert dat PRN-opdrachten meer ten goede kunnen komen aan het personeel dan aan de patiënten.1 Het bepleiten van de opleiding van het personeel in de directe zorg kan voor psychiaters de meest effectieve methode zijn om overmatig gebruik van PRN-medicatie tegen te gaan.
Het onjuist in kaart brengen of verkeerd inschatten van PRN-gebruik kan leiden tot aansprakelijkheid. Medicatie die niet onmiddellijk wordt gedocumenteerd, kan bijvoorbeeld opnieuw worden toegediend door een andere verpleegkundige, met een overdosis tot gevolg. Het klinisch oordeel van een arts wordt aangetast als hij of zij vertrouwt op onnauwkeurige documentatie of een mondeling verslag bij het evalueren van het PRN-gebruik en de doorlopende opdracht van een patiënt.
Educatie, controle van dossiers en corrigerende maatregelen kunnen helpen om de nauwkeurigheid van het in kaart brengen te handhaven en het risico van geschillen te verminderen.3