Perfecte tijd in Spaanse grammatica

Hoe de Spaanse perfecte tijd te vervoegen

Om de perfecte tijd in Spaanse grammatica te vervoegen, hebben we de huidige aantonende vorm van het werkwoord haber nodig, gevolgd door het voltooid deelwoord (participio pasado) van het hoofdwerkwoord. Zie de tabel hieronder:

Persoon haber Past Participle
yo he

hablado

aprendido

vivido

has
él/ella/usted ha
nosotros/-as hemos
vosotros/-als habéis
ellos/ellas/ustedes han

Het Spaanse voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord wordt gevormd door de infinitief uitgangen -ar te vervangen door, -er en -ir door de overeenkomstige deelwoorduitgangen: -ar → -ado, -er/-ir → -ido.

Voorbeeld: hablar – hablado aprender – aprendido vivir – vivido

Reflexieve werkwoorden

Wanneer het hoofdwerkwoord wederkerend is, plaatsen we het wederkerend voornaamwoord (me, te, se, nos, os, se) vóór het hulpwerkwoord haber.

Voorbeeld: beberse → Te has bebido el vaso de agua de un trago.Je hebt het glas water in één keer leeggedronken!

Onregelmatige voltooid deelwoorden

  • Wanneer een -ido uitgang wordt voorafgegaan door een klinker, voegen we een accent toe aan de -i van de uitgang. Dit laat ons zien dat elke klinker afzonderlijk wordt uitgesproken (d.w.z. geen tweeklank).

    Voorbeeld: leer – leído traer – traído

  • Sommige Spaanse werkwoorden hebben twee vormen van het voltooid deelwoord: een regelmatige en een onregelmatige. Beide vormen zijn correct, hoewel het gebruik varieert in verschillende regio’s van Spanje en Latijns-Amerika. De onderstaande tabel geeft een overzicht van enkele van de meest voorkomende onregelmatige voltooid deelwoorden:
werkwoord regelmatig deelwoord regulier deelwoord
abriropen abierto
decirsay dicho
escribirwrite escrito
hacerdo/maken hecho
freírfry frito freído
imprimirprint impreso imprimido
morirdie muerto
ponerput puesto
proveerprovide provisto proveído
suscribirsign/subscribe suscrito/suscripto
versee visto
vuelto

Onregelmatige werkwoorden en hun afgeleiden

Werkwoorden die gevormd worden door aan een onregelmatig werkwoord een voorvoegsel toe te voegen, behouden dezelfde onregelmatigheden in hun deelwoordsvormen:

Voorbeelden: verbergen → verbergen ontdekken → ontmaskeren samenstellen → samenstellen uitstellen → uitstellen voorstellen → voorstellen oplossen → oplossen → oplossen roeren → roeren terugkeren → terugkeren ongedaan maken → ongedaan maken voorzien → voorzien.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.