Een paradox is een logisch raadsel dat zichzelf lijkt tegen te spreken. Nee, dat is het niet. Eigenlijk is het dat wel. Een oxymoron is een stijlfiguur – woorden die elkaar lijken op te heffen, zoals “werkvakantie” of “instant klassieker.”
Een paradox doet pijn aan je hersens omdat het lijkt alsof iets waar en onwaar tegelijk is. M.C. Escher’s “Relativiteit” is een visuele paradox. De vloer is het plafond! Een deel van het plezier van een paradox is uit te zoeken of het er echt een is. Wat dacht je van deze: Een vader en zoon raken betrokken in een auto-ongeluk en de vader sterft. De zoon gaat naar het ziekenhuis, maar de dokter zegt: “Ik kan hem niet opereren. Hij is mijn zoon.” In de war? Ha! Geen paradox, hoewel – de dokter is zijn moeder. Hier is een paradox van William Wordsworth, “Het kind is de vader van de man.” Bekijk het woord in actie:
“Hij leek de verbijsterende paradoxen van de kwantumtheorie met gemak te absorberen.” (Big Science)
“Het antwoord, voor Muji, is een keurige paradox, als een Zen koan: massaal minimalisme door eeuwige groei.” (New Yorker)
Oh jumbo garnalen van de wereld, we noemen jullie geen idioten. Jullie zijn oxymorons! Het woord zelf is een oxymoron, een tegenstrijdigheid. Het komt van het Griekse oxys voor “scherp” en moros voor “dom.” Scherpzinnig dom. Oxymorons gone mild wild:
“Dit artikel bewijst dat goed economisch nieuws een oxymoron is.” (New York Times)
“De ultieme oxymoron: ik was ooit uitgenodigd voor een agorafobische conventie.” (Washington Post)
Beiden zijn tegenstrijdigheden, maar een paradox is iets om over na te denken, en een oxymoron is een beschrijving, genoten in het moment dan verdwenen.