Ostara

Wat we weten uit mythe, geschiedenis en inspiratie

Ostara, of Eostre of Eastre, is de Germaanse godin van de lente en de dageraad. Ze wordt slechts één keer genoemd in wetenschappelijke geschriften uit die tijd – de monnik Bede stelt dat de heidense Angelsaksen tijdens Eostremonath (de oude Angelsaksische naam voor april) festivals hielpen ter ere van haar. (Tweehonderd jaar later in Duitsland, in zijn Leven van Karel de Grote, geeft een monnik genaamd Einhard de oude naam voor april als Ostaramonath). Zij wordt ook genoemd in een aantal inscripties in Duitsland, en de moderne feestdag van Pasen – oorspronkelijk de naam voor de lente-equinox, maar later ondergebracht in de Paaskalender voor de Christelijke verrijzenisfeestdag – is naar haar genoemd. De naam “Eostre” (Oudgermaans “Ostara”), is verwant aan die van Eos, de Griekse godin van de dageraad, en beide kunnen worden herleid tot een Proto-Indo-Europese godin van de dageraad.

Haar materiaal is zo schaars dat sommige geleerden hebben gespeculeerd dat zij helemaal geen godin was, maar gewoon een uitvinding van Bede, maar het is onwaarschijnlijk dat iemand zo heidens-foob als Bede godinnen zou hebben uitgevonden; hij schijnt er de voorkeur aan te hebben gegeven alle heidense zaken op afstand te houden. Sommige geleerden hebben ook, nogal willekeurig en op basis van schaarse informatie, besloten dat Ostara een vorm van Freya is. Anderen menen dat zij eigenlijk Iduna is, of Walburga. Sommige moderne Heidenen en Noorse Paganen hebben een persoonlijke gnosis ervaren dat Ostara/Eostre een Vanische godin is, of in ieder geval zeer dicht bij de Vanir staat, en daarom vermelden we haar in deze sectie … maar nogmaals, er is geen bewijs en de oorsprong van Ostara blijft een mysterie.

Haar ware mysterie, echter, wordt elk jaar duidelijk. Zij is de eerste warme lentewind, de vogels die terugkeren, de bomen die ontluiken en bladeren en bloemen krullen. Zij is de ontwakende aarde, konijnen en hazen, de eieren die verschijnen na een winter zonder licht. Stadsmensen weten misschien niet dat kippen die in natuurlijk licht worden gehouden, stoppen met leggen in de winter, wanneer de dagen kort zijn, en weer beginnen als de dagen lengen. Maart/april is hun piektijd in het jaar, en die eieren waren een gewaardeerde en welkome bron van eiwitten voor onze in de winter uitgehongerde voorouders. De erfenis van Ostara zijn al die gekleurde eieren die velen van ons nog elk jaar aan de bomen hangen.

Jakob Grimm beweert in zijn Teutoonse Mythologie dat “Ostara, Eástre, de godin was van het groeiende licht van de lente”. Heilig water in de vorm van dauw, of water verzameld uit beken, werd verzameld in deze tijd; wassen met het werd gezegd om de jeugd te herstellen. Mooie maagden in spierwit zouden op het platteland ronddartelen. Ook volgens Grimm zou het witte meisje van Osterrode verschijnen met een grote partij sleutels aan haar riem, en op Paasmorgen naar de beek stappen om water te halen.

Ostara wordt meestal ervaren als een jonge maagd – zoals Ember Cooke schrijft, “…oud genoeg om kinderen te baren, maar nog geen moeder.” Ze is gehuld in bloemen of nieuw groen, en danst vaak. Ze is vaak vrolijk, maar kan net zo goed plotseling plechtig worden, zoals het lenteweer dat snel kan omslaan in regen. Net als de lente zelf is zij grillig, onschuldig en bij vlagen wetend.

Gegroet het Meisje van de Lente, de dageraad van het jaar! Breng frisheid in al onze levens.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.