Categorieën: Noach
Tijdens het leven van Noach handelden de mensen zeer boosaardig. Dit maakte God ongelukkig. Het maakte Hem verdrietig omdat de mensen meer aan zichzelf leken te denken dan aan God. Noach was echter een goed mens. Hij hield van God en gehoorzaamde hem. En God hield heel veel van Noach. God hield eigenlijk van alle mensen evenveel als van Noach – maar op dat moment luisterde alleen Noach naar God.
God zei tegen Noach dat hij een ark moest bouwen – een grote boot. Dus Noach volgde Gods plan en bouwde een boot die anderhalf voetbalveld lang was. Dat is een enorme boot! Noachs buren lachten hem uit omdat er geen water was in de woestijn waar zij woonden. Maar God vertelde Noach dat er een grote overstroming op komst was. Noach probeerde de mensen te waarschuwen dat ze hun manieren moesten veranderen, zodat ze God ook konden horen. Maar ze wilden niet luisteren. Ze gingen gewoon door met hun egoïstische levens.
God vroeg Noach om twee van alle schepselen van de aarde te verzamelen en ze in de ark te brengen. Hij zei ook tegen de dieren dat ze Noach moesten vinden – dus was het niet moeilijk voor Noach om ze te verzamelen. Paren van elke diersoort werden veilig in de ark gebracht voordat het begon te regenen. Noach’s vrouw en zijn drie zonen en hun vrouwen waren ook veilig in de boot. Toen iedereen aan boord was, sloot God de deur.
Noach en zijn gezin en de dieren leefden zeven dagen in de ark voordat de eerste regendruppels vielen. Toen regende het veertig dagen en veertig nachten. Weldra was de aarde bedekt met water. Nadat het was opgehouden met regenen, bleef het water nog 150 dagen stijgen. De ark landde in het gebergte van Ararat tijdens de zevende maand van de zondvloed. God stuurde een grote wind en het water begon te verdampen. Noach en de drijvende dierentuin moesten nog enkele maanden in de ark blijven terwijl de aarde langzaam uitdroogde.
Ten slotte stuurde Noach een raaf uit het raam van de ark om land te zoeken. De raaf keerde niet terug. Noach wachtte nog een week tot het waterpeil was gezakt en stuurde toen een duif om hetzelfde te doen. De duif kon geen rustplaats vinden, dus keerde hij terug naar de ark. Weer een week ging voorbij, en toen stuurde Noach de duif weer op pad. Deze keer kwam hij terug met een olijftak. Noach wist nu dat het water laag genoeg was om een boomtak te laten zien! Toen Noach de duif een week later wegstuurde, kwam hij niet terug. De duif had een plek gevonden om te leven – op het droge.
Het was nu tijd voor alle schepselen en Noach’s gezin om uit de ark te gaan. Noach en zijn familie en de dieren moesten het leven opnieuw beginnen. Nadat iedereen de ark had verlaten, bad Noach tot God om Hem te danken dat Hij hen veilig had bewaard. Plotseling vulde een heldere regenboog de hemel. Dit was de belofte van God dat Hij de aarde nooit meer zou overstromen.