Isaja 53 is het drieënvijftigste hoofdstuk van het Boek Jesaja in de Hebreeuwse Bijbel of het Oude Testament van de Christelijke Bijbel. Dit boek bevat de profetieën gesproken door de profeet Jesaja, en is een deel van het Boek der Profeten. Er wordt gezegd dat het hoofdstuk spreekt over Jesjoea Hamoschaich (Jezus), of niet? Laten we dat eens uitzoeken.
Vraag:
Ik kreeg van een vriend een boek met de titel: Jesaja 53-Uitgelegd. Het is erg verwarrend en ik weet echt niet wie “de Knecht” is……Het klinkt alsof het IS over “Yeshua Hamoschaich” (Jezus). Is dat zo?
Antwoord:
Het boek, uitgegeven door Chosen People Ministry, en gratis verspreid onder duizenden Joodse huishoudens, maakt deel uit van een miljoenen kostende bekeringscampagne die momenteel in haar tweede jaar is.
Het gebruik van hoofdstuk ISAIAH 53, ook bekend als “de lijdende dienaar” is consequent verkeerd geciteerd door zendelingen die proberen te beweren dat de profeet Jesaja over Jezus spreekt en de profetieën vervult dat “hij zou lijden voor onze zonden”. Zij wijzen vaak op het feit dat “de dienaar” enkelvoud is en daarom over één enkel individu moet gaan – Jezus. Hoewel een grondige analyse in deze beperkte ruimte niet mogelijk is, zullen we enkele belangrijke punten onderzoeken.
Voreerst moet men het hele boek Jesaja in zijn context lezen en uit een nauwkeurige Joodse vertaling (zoals een Artscroll/ Mesorah Publicatie Bijbel). Het werd geschreven door Jesaja die een profeet was van 619-533 v. Chr. In de oorspronkelijke tekst waren er geen hoofdstukken en pauzes. Het boek is geschreven in een vloeiend formaat en moet daarom in zijn geheel gelezen worden. Wanneer u dit doet, zult u opmerken dat dit hoofdstuk, dat bekend staat als het “Vierde Knechtslied” eigenlijk begint in hoofdstuk 52 vers 13.
Wanneer u Jesaja en 5 tekst leest, noemt God vaak Israël en Jakob (een5 verwijzing naar Israël), Zijn “knecht”, zowel in het enkelvoud als in het meervoud.
Voorbeelden:
“Maar gij, o Israël, Mijn knecht, Jakob, gij, die Ik verkoren heb, nakomelingen van Abraham die Mij liefhadden…en tot wie Ik zal zeggen: ‘Gij zijt Mijn knecht’ – Ik heb u verkoren en niet verworpen.” (Jesaja 41:8-9)
“Maar hoor nu Jakob, Mijn knecht, en Israël, dat Ik verkoren heb!” (Jesaja 44:1)
“Gedenk deze dingen, Jakob en Israël, want gij zijt Mijn dienaar: Ik heb u gemaakt tot Mijn dienaar: Israël, vergeet Mij niet!” (Jesaja 44:21)
“…omwille van Mijn knecht Jakob en Israël, Mijn uitverkorene: Ik heb u bij name genoemd…” (Jesaja 45:4)
“…zeg: ‘Hashem (God) heeft Zijn knecht Jakob verlost.” (Jesaja 48:20)
“…Jij bent mijn dienaar, Israël, in wie ik eer haal.” (Jesaja 49:3)
“Maar wat u betreft, vreest niet Mijn knecht Jakob, het woord van Hashem (G-d) en weest niet bevreesd, Israël…” (Jeremia 30:10)
“Een erfenis voor Israël, Zijn (Gods) knecht, want Zijn goedertierenheid duurt eeuwig.” (Psalmen 136:22)
In de hoofdstukken 52 – 54 verwijst de profeet naar de heidense volken die het Joodse volk hebben gekweld en pijn en leed hebben toegebracht. Het zijn deze volken die verbaasd en geschokt zullen zijn om te zien dat God ons heeft gered van hun vervolging en ons heeft teruggebracht naar ons huis, Israël; en, dat uiteindelijk, God ons zal rechtvaardigen voor ons lijden Dezelfde beloften verschijnen in het Boek Ezechiël 36:6-9 & 15 en in Jeremia 30:8-13.
Een5 interessant punt is, dat veel zendelingen vaak beweren dat “de Rabbijnen” dit hoofdstuk opzettelijk uit de Haftorah gedeelten (gedeelte uit de Profeten dat elke Shabbat na de Torah lezing wordt gelezen) hebben verwijderd in een poging om het feit te onderdrukken dat Jesaja over Jezus spreekt. Het Haftorah systeem werd bijna tweehonderd jaar vóór de gewone jaartelling en het Christendom ingesteld, toen het Joden verboden was de Torah te lezen en te leren (pre-Chanukah opstand).
Dit feit wordt zelfs gedocumenteerd in Handelingen 13:14-15, 27 (NT-Christelijke Evangeliën):
“…ging op Sabbat in de synagoge, en ging zitten. En na het lezen van de Wet (Torah) en de Profeten (Haftorah)…. de stemmen van de Profeten die elke sabbatdag gelezen worden…”