Inname van volkoren- en vezelrijk roggebrood versus geraffineerd tarwebrood differentieert de intestinale microbiotasamenstelling niet bij Finse volwassenen met het metaboolsyndroom

Van volkoren (WG) voedingsmiddelen die rijk zijn aan onverteerbare koolhydraten wordt gedacht dat ze de samenstelling van de intestinale microbiota moduleren. Wij onderzochten in een gerandomiseerde, parallelle, 2-arms 12-wk interventie of de consumptie van WG en vezelrijk roggebrood vergeleken met geraffineerde tarwebroden de microbiotasamenstelling beïnvloedde bij Finse personen van 60 ± 6 jaar met het metabool syndroom. Fecal monsters van 51 deelnemers (25 mannen, 26 vrouwen) voor en na de interventie werden verwerkt voor de microbiota analyse met behulp van een fylogenetische microarray en kwantitatieve polymerase kettingreacties gericht op het 16S rRNA gen. De inname van hele granen berekend uit de voedselregistratie was hoger in de groep die roggebrood consumeerde (75 g) dan in de groep die geraffineerde tarwebroden consumeerde (4 g; P < 0,001), bevestigd door nuchtere plasma alkylrecorsinol concentraties, een biomarker van de inname van hele granen. De intestinale microbiota samenstelling verschilde niet significant tussen de groepen na de interventie. We ontdekten echter een 37% afname van Bacteroidetes (P < 0.05) in parallel met een 53% afname van de alkylrecorsinolconcentratie (P < 0.001) in de groep die geraffineerde tarwebroden consumeerde. In deze groep daalde de abundantie van bacteriën verwant aan Bacteroides vulgatus, B. plebeius, en Prevotella tannerae, terwijl die van bacteriën verwant aan Collinsella en leden van de Clostridium clusters IV en XI toenam. In een multivariate regressieanalyse werd de abundantie van Bacteroides spp. het best verklaard door verschillende vetverbindingen onder de voedingsvariabelen, terwijl de belangrijkste suikeromzettende butyraat-producenten vooral geassocieerd werden met de inname van volkoren- en geraffineerd graanbrood en vezels. Onze resultaten geven aan dat de kwaliteit van granen een klein effect heeft op de intestinale microbiota samenstelling bij deelnemers met het metabool syndroom en suggereren dat de invloed van de voeding op de microbiota andere voedingscomponenten zoals vet betreft.