De term “alcohol” betekent voor een chemicus een organische verbinding die een OH-groep bevat, maar voor het grote publiek verwijst “alcohol” naar één specifieke verbinding, namelijk ethanol. Het is ethanol dat we consumeren in wijn of bier, en wanneer we het alcoholgehalte in het bloed (BAC) meten, meten we eigenlijk het ethanolgehalte in het bloed.
Een ademanalyseapparaat (Breathalyzer is een merknaam) bevat een anode (negatief geladen elektrode) en een kathode (positief geladen elektrode). Wanneer u in een blaastest blaast, reageert de ethanol in uw adem met water uit de lucht aan de anode en wordt geoxideerd tot azijnzuur (zoals in azijn).
Terwijl wordt aan de kathode zuurstof uit de atmosfeer gereduceerd tot water. Deze twee gekoppelde reacties produceren een elektrische stroom tussen de elektroden die evenredig is met de hoeveelheid ethanol die in uw adem aanwezig is. Ademanalysetoestellen meten dus niet echt het alcoholgehalte in het bloed (wat alleen met een bloedtest kan worden gedaan), maar schatten het op basis van het ethanol in uw adem.
Er zijn een paar situaties waarin een blaastest het BAC niet nauwkeurig kan meten. Met name bij personen met een hoger dan normaal acetongehalte in hun adem kan dit als ethanol worden gedetecteerd. Dit kan onder meer het geval zijn bij diabetici, mensen die een vastendieet volgen of mensen die een ketogeen dieet volgen. Er zijn nog een paar andere stoffen die de chemie van een blaastest kunnen verstoren, maar niet stoffen waarvan de kans groot is dat ze in je bloedbaan zitten, gelukkig.