César Gaviria staat in Latijns-Amerika bekend als conflictbemiddelaar, voorvechter van democratie, fervent voorstander van regionale integratie en verdediger van de mensenrechten. Hij was van 1990 tot 1994 president van Colombia en werd vervolgens in 1994 gekozen tot secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS). Hij werd herkozen voor een tweede termijn van 1999 tot 2004.
Met zijn strategie voor een “Nieuwe Visie op de OAS”, bevorderde César Gaviria diepgaande institutionele veranderingen die de inter-Amerikaanse agenda nieuw leven inbliezen en de organisatie klaarstoomden om de uitdagingen aan te gaan waarmee de regio vandaag wordt geconfronteerd. Tijdens Gaviria’s ambtstermijn heeft de OAS haar inspanningen geïntensiveerd om de veiligheid op het halfrond te verbeteren en terrorisme, drugs en corruptie te bestrijden. Zij werd een hoofdrolspeler in het proces van de Top van de Amerika’s en fungeert nu als technisch secretariaat en institutioneel geheugen daarvan. De Organisatie heeft ook het concept van integrale solidariteit bevorderd en haar technische samenwerkingsprogramma’s hervormd.
César Gaviria begon zijn carrière op 23-jarige leeftijd, onmiddellijk na het behalen van zijn graad in de Economie aan de Universidad de los Andes in Bogotá, toen hij werd verkozen tot raadslid in zijn geboorteplaats Pereira. In 1974 werd hij gekozen in het Huis van Afgevaardigden van Colombia, waarvan hij in 1983 voorzitter werd. In 1986 werd Gaviria medevoorzitter van de Colombiaanse Liberale Partij, een functie die hij bekleedde tijdens de succesvolle presidentscampagne van de kandidaat van de partij, Virgilio Barco. Gaviria maakte deel uit van de regering Barco, eerst als minister van Financiën en later als minister van Binnenlandse Zaken. Begin 1989 verliet hij de regering om de presidentiële campagne van senator Luis Carlos Galán te leiden. Na de brute moord op senator Galán door drugshandelaars koos de Liberale Partij César Gaviria als haar kandidaat. Hij werd in mei 1990 tot president van Colombia gekozen. Tijdens zijn vierjarige ambtstermijn (1990-1994) voerde hij een beleid ter versterking van de democratie, ter bevordering van de vrede en ter reïntegratie van gewapende rebellen in het burgerleven. In 1991 stelde Colombia via een plebisciet en een gekozen grondwetgevende vergadering een nieuwe, meer democratische grondwet op.