Terwijl zowel de Romeinse als de Noord-Afrikaanse versie van horchata de chufa hun weg vonden door Europa, pasten verschillende culturen de horchata aan met verschillende granen, noten en zaden. Hispano-Arabieren in Spanje dronken regelmatig een combinatie van geweekte en gemalen tijgernoten met suiker, kaneel en citroenschil, schrijft Atlas Obscura. Toen de 16e-eeuwse Spaanse conquistadores in de Nieuwe Wereld aankwamen, brachten ze veel dingen van thuis mee, zoals rijst, suikerriet en kaneel. Ze brachten echter niet een oorspronkelijk sleutelingrediënt voor horchata mee, de chufa. Dus gebruikten de vroege kolonisten rijst.
Heden ten dage wordt in de Mexicaanse en Guatemalteekse versies van horchata nog steeds rijst gebruikt, alsmede kaneel en meestal vanille (via Latin Post). Amerikanen zijn het meest bekend met de Mexicaanse variant. In de VS en Mexico vind je zelfs kant-en-klare of poedervormige versies van horchata in de kruidenierswinkel. Door de eeuwen heen hebben Latijns-Amerikaanse landen hun eigen variaties ontwikkeld. In het zuiden van Honduras en El Salvador wordt in plaats van rijst gewoonlijk morrozaad gebruikt om een melkachtige basis te creëren. In deze versie zijn ook tijgernoten, pinda’s, amandelen en cashewnoten verwerkt. In andere delen van Honduras en Nicaragua bevat horcata als semilia de jacaro jicaro-zaden, rijst en specerijen. Met zijn wortels in de antieke wereld bewijst de geschiedenis van de horchata het adagium: “Er is niets nieuws onder de zon.” Het herinnert ons er ook aan dat voedsel een van de draden is die schijnbaar ongelijksoortige en verafgelegen culturen samenbindt.