De cup-to-disc ratio (vaak CDR genoemd) is een maat die in de oogheelkunde en optometrie wordt gebruikt om de progressie van glaucoom te beoordelen. De optische schijf is de anatomische plaats van de “blinde vlek” van het oog, het gebied waar de oogzenuw en de bloedvaten het netvlies binnendringen. De oogschijf kan vlak zijn of een zekere mate van normale cupping vertonen. Maar glaucoom, dat in de meeste gevallen gepaard gaat met een verhoging van de intraoculaire druk, veroorzaakt vaak extra pathologische cupping van de oogschijf. De roze rand van de schijf bevat zenuwvezels. De witte cup is een put zonder zenuwvezels. Naarmate het glaucoom vordert, wordt de cup groter totdat hij het grootste deel van de schijf beslaat.
71484-0, 71485-7
De cup-to-disc ratio vergelijkt de diameter van het “cup”-gedeelte van de oogschijf met de totale diameter van de oogschijf. Een goede analogie om de “cup-to-disc”-verhouding beter te begrijpen is de verhouding van een donutgat tot een donut. Het gat stelt de cup voor en het omringende gebied de discus. Als het gat 1/10 van de schijf vult, is de verhouding 0,1. Als het gat 7/10 van de schijf vult, is de verhouding 0,1. Als het 7/10 van de schijf vult, is de verhouding 0,7. De normale verhouding tussen de kop en de schijf is minder dan 0,5. Een grote cup-to-disc ratio kan wijzen op glaucoom of andere pathologie. Cupping op zich is echter geen aanwijzing voor glaucoom. Het is eerder een toename van cupping naarmate de patiënt ouder wordt die een indicatie is voor glaucoom. Diepe maar stabiele cupping kan voorkomen als gevolg van erfelijke factoren zonder glaucoom.