In de literatuur gebruikt een auteur contrast wanneer hij het verschil (de verschillen) tussen twee of meer entiteiten beschrijft. Bijvoorbeeld, in de eerste vier regels van William Shakespeare’s Sonnet 130, Shakespeare contrasteert een minnares met de zon, koraal, sneeuw, en draad.
Contrast is het antoniem van simile. In poëtische composities is het gebruikelijk dat dichters een uitvoerig contrast of een uitvoerige vergelijking als argument aanvoeren. John Donne en de metafysische dichters ontwikkelden bijvoorbeeld het begrip als een literair hulpmiddel, waarbij een uitgebreide, ongeloofwaardige en verrassende analogie werd aangetoond. In Renaissance poëzie, en in het bijzonder in sonnetten, werd het contrast op een vergelijkbare manier gebruikt als poëtisch argument. In zo’n vers betoogt het hele gedicht dat twee schijnbaar gelijksoortige of identieke zaken in feite heel verschillend en paradoxaal verschillend zijn. Dit kan de vorm aannemen van Mijn liefde is anders dan alle andere vrouwen of Ik ben anders dan haar andere liefdes.
In het begin van de 18e eeuw was er een theorie over geestigheid ontwikkeld door Engelse schrijvers (met name John Locke) die stelde dat het verstand de verschillen ziet in gelijksoortige dingen, of de verbeelding of fantasie de gelijkenis in verschillende dingen, en geestigheid werkt naar behoren door gebruik te maken van het verstand en de fantasie om goede proposities te vormen. In lyrische poëzie probeert de auteur vaak aan te tonen dat wat louter een oefening van inzicht of verbeelding lijkt, in feite geestigheid is.
Vind bronnen: “Contrast” literair – nieuws – kranten – boeken – scholar – JSTOR (april 2018) (Leer hoe en wanneer u dit sjabloonbericht verwijdert)
Dit literatuurgerelateerde artikel is een stub. U kunt Wikipedia helpen door het uit te breiden. |
Dit artikel over een literair genre is een stomp. U kunt Wikipedia helpen door het uit te breiden. |
Dit retorica-artikel is een stomp. U kunt Wikipedia helpen door het uit te breiden. |