Het evalueren van de relatie tussen depressief denken van kinderen, depressieve symptomen van kinderen, depressief denken van ouders, en waargenomen ouderlijke boodschappen over het zelf, de wereld, en de toekomst was het primaire doel van dit onderzoek. Kinderen (n = 133) van klas 4 tot 7 vulden metingen van depressie en angst in, waaronder een semigestructureerd klinisch interview, een meting van hun cognitieve triade, en een meting van waargenomen ouderlijke boodschappen over het zelf, de wereld, en de toekomst. Moeders (n = 112) en vaders (n = 95) vulden een meting van hun eigen cognitieve triade in. De resultaten van een reeks regressieanalyses toonden aan dat (1) de opvattingen van kinderen over het zelf, de wereld en de toekomst (cognitieve triade) samenhangen met de ernst van de depressie; (2) de cognitieve triades van moeders, maar niet die van vaders, samenhangen met de cognitieve triades van hun kinderen; (3) waargenomen ouderlijke boodschappen aan de kinderen over het zelf, de wereld en de toekomst voorspellen de cognitieve triades van de kinderen en de beoordeling van depressie; en (4) de relatie tussen waargenomen ouderlijke boodschappen en depressie wordt volledig gemedieerd door de cognitieve triades van de kinderen. Analyses van covariantie gaven aan dat de verkregen mediërende relatie tussen zelf-, wereld- en toekomstbeelden van kinderen, waargenomen ouderlijke boodschappen, en depressieve symptomen van kinderen specifiek was voor depressieve versus angstige symptomatologie. Implicaties voor bestaande theorie en onderzoek worden besproken.
Arquidia Mantina
Artigos
Arquidia Mantina
Artigos