Chloriet, wijdverspreide groep van laagsilicaatmineralen die zowel in macroscopische als in kleigrote vorm voorkomen; het zijn gehydrateerde aluminiumsilicaten, meestal van magnesium en ijzer. De naam, van het Grieks voor “groen”, verwijst naar de typische kleur van chloriet. Chlorieten hebben een silicaatlaagstructuur vergelijkbaar met die in mica’s met samenstellingen rond (Mg,Fe,Al)3 (Si,Al)4O10(OH)2 en met brucellachtige tussenlagen met samenstellingen rond (Mg,Fe,Al)3(OH)6. De totale samenstelling is dan (Mg,Fe,Al)6 (Si,Al)4O10(OH)8. De vele namen die in oudere literatuur voor chlorieten met kleine variaties in chemische samenstelling werden gevonden, worden niet meer gebruikt. De aanvaarde namen zijn: clinochlore (Mg-rijk chloriet), chamosiet (Fe-rijk), nimiet (Ni-rijk), en pennantiet (Mn-rijk). Bijvoeglijke modifiers worden gebruikt om variaties in samenstelling aan te geven. Cookeiet (met lithium in plaats van aluminium) is ook een lid van de chlorietgroep.
Chlorieten komen karakteristiek voor als omzettingsproducten van andere mineralen. Het zijn veel voorkomende gesteentevormende mineralen in kleiige sedimenten en in hydrothermaal veranderde stollingsgesteenten; chlorieten zijn wijdverspreide en belangrijke bestanddelen van metamorfe gesteenten zoals greenschisten of chlorietschisten. Voor gedetailleerde structuur en fysische eigenschappen, zie kleimineraal (tabel).