De grottenleeuw (Panthera spelaea), vaak bijgenaamd de mega-leeuw, is een geslacht van prehistorische leeuwen die zijn oorsprong vond tijdens het Pleistoceen tijdperk in wat nu Europa is. Met een lengte van 3 meter en een gewicht van 340 kilo was dit de grootste kattensoort aller tijden.
In de Serie 3 finale “Mammoth’s Ondernemende Reis”, werden een paar van deze grote leeuwen aangetroffen en teruggebracht naar het Park vanuit het Europa van 30.000 jaar geleden.
Feiten
Tijdperk & Ontdekking
De Holenleeuw leefde tijdens het Pleistoceen tijdperk en tot en met het Vroeg-Holoceen, van 1.000.000 tot 10.000 jaar geleden. Als een van de toproofdieren van de ijstijd, leken deze katten misschien onbereikbaar, maar tijdens de ijstijd waren ze algemeen in Europa.
P. spelaea werd voor het eerst beschreven door de Duitse paleontoloog Georg August Goldfuss in 1810 onder de wetenschappelijke naam Felis spelaea. De eerste fossiele leeuwenschedel werd opgegraven in een grot in Zuid-Duitsland, onderzoek suggereert dat het kan dateren van de Würm ijstijd.
Fysieke kenmerken
De Grotleeuw was meer verwant aan de moderne soort dan aan andere uitgestorven katten, zoals Dinofelis en zelfs Smilodon. Met een hoogte van 5 voet, een lengte van 11,5 voet (3,5 m) en een gewicht van meer dan 318 tot 363 kg (700 tot 800 pond), was de Holenleeuw de grootste kat die ooit heeft bestaan, groter dan de moderne leeuwen van vandaag en iets groter dan tijgers.
Deze Holenleeuwen hadden ook geen manen zoals de oostelijke ondersoorten van de moderne beesten, maar sommige Afrikaanse en Aziatische mannetjesleeuwen hebben ook geen manen (of hebben kleinere dan verwacht). In tegenstelling tot de moderne leeuwen hadden de holenleeuwen echter ook een dikke vacht, zoals de meeste moderne Siberische tijgers, vooral in de winter.
Naast dat hij was uitgerust met 20 intrekbare, scherpe klauwen aan elke voet, had de holenleeuw ook botverpletterende tanden en een bijtkracht van meer dan 1800 pond, tweemaal de kracht van de bijtkracht van een moderne leeuw van 900 pond. De Grottenleeuw was ook een zeer snel dier, in staat om 30 mijl per uur te rennen.
Gedrag & Eigenschappen
De Grottenleeuwen waren grote roofdieren, jagend op herten uit de ijstijd, bizons, en andere dieren. Deze leeuwen waren ook hinderlaagroofdieren, die op de loer lagen en uit het kreupelhout tevoorschijn kwamen om hun prooi met indrukwekkende snelheid, behendigheid en kracht aan te vallen.
Hoewel, zoals alle katten, kon de Grottenleeuw een prooi slechts over een korte afstand achtervolgen. Ondanks hun grootte, kracht en relatief lange poten, zijn Grottenleeuwen niet ontworpen voor het achtervolgen van lange afstanden. Bovendien wordt de jacht voor deze katten, door hun grote omvang, beschreven als “bijna onmogelijk”. Daarom was het voor deze katten moeilijk om zich voor hun prooi te verbergen, omdat zij een zware dekking nodig hadden om hun lichaam te verbergen.