BUPRENEXCIII

Verhoogd risico op hypotensie, ademhalingsdepressie, sedatie met benzodiazepinen of andere CNS-depressiva (bv. niet-benzodiazepine sedativa/hypnotica, anxiolytica, algemene anesthetica, fenothiazines, tranquilizers, spierrelaxantia, antipsychotica, alcohol, andere opioïden); gelijktijdig gebruik voorbehouden aan personen voor wie alternatieve opties ontoereikend zijn; dosering/dosering beperken tot het vereiste minimum; controleren. Vermijd gelijktijdige antiaritmica van klasse 1A (bijv. kinidine, procaïnamide, disopyramide) of klasse III (bijv. sotalol, amiodaron, dofetilide). Tijdens of binnen 14 dagen na MAO-remmers: niet aanbevolen. Risico op serotoninesyndroom met serotonerge geneesmiddelen (bv. SSRI’s, SNRI’s, TCA’s, triptanen, 5-HT3-antagonisten, mirtazapine, trazodon, tramadol, cyclobenzaprine, metaxalon, MAO-remmers, linezolid, IV-methyleenblauw); bewaken en staken bij vermoeden. Vermijd gelijktijdige gemengde agonist/antagonist en partiële agonist opioïden (bijv. butorfanol, nalbuphine, pentazocine); kan de effecten verminderen en/of onttrekkingsverschijnselen versnellen. Versterkt door CYP3A4-remmers (bijv. macroliden, azol-antifungale middelen, proteaseremmers). Tegengegaan door CYP3A4-inductoren (bijv. rifampine, carbamazepine, fenytoïne). Kan diuretica antagoneren; controleren. Paralytische ileus kan optreden met anticholinergica. Chronische Buprenex-behandeling met gelijktijdige NNRTI’s (bv. efavirenz, nevirapine, etravirine, delavirdine); bewaken. Gelijktijdige toediening van atazanavir ± ritonavir: kan verlaging van de dosis Buprenex nodig zijn.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.