Brent Cornell

2.2.1 Teken en label een diagram van de ultrastructuur van Escherichia coli (E. coli) als voorbeeld van een prokaryoot

2D Weergave 3D Weergave

2.2.2 Annoteer het diagram met de functie van elk van de genoemde structuren

Celwand: Een stijve buitenlaag van peptidoglycaan die de vorm behoudt en de cel beschermt tegen beschadiging of barsten als de interne druk hoog is

Celmembraan: Semi-permeabele barrière die het binnenkomen en verlaten van stoffen regelt

Cytoplasma: Vloeibaar bestanddeel dat de enzymen bevat die nodig zijn voor alle stofwisselingsreacties

Nucleoïde: Gebied van het cytoplasma dat de genofoor bevat (het prokaryotische DNA)

Plasmide: Extra DNA-molecuul dat onafhankelijk van de genofoor kan bestaan en zich kan vermenigvuldigen – het kan tussen bacteriesoorten worden overgedragen

Ribosoom: Complexen van RNA en eiwit die verantwoordelijk zijn voor de synthese van polypeptiden (prokaryotische ribosomen zijn kleiner dan eukaryoten – 70S)

Slijmkapsel: Een dikke polysaccharide laag die gebruikt wordt voor bescherming tegen uitdroging (uitdroging) en fagocytose

Flagella (enkelvoud flagellum): Lang, slank uitsteeksel dat een motoreiwit bevat dat de flagella als een propellor ronddraait, waardoor beweging mogelijk wordt

Pili (enkelvoud pilus): Haarachtige uitsteeksels die op bacteriën worden aangetroffen en die een van twee rollen kunnen vervullen

  • Aanhechtingspili: Korter van lengte, zij stellen bacteriën in staat zich aan elkaar of aan beschikbare oppervlakken te hechten
  • Sex pili: Langer in lengte, ze maken de uitwisseling van genetisch materiaal (plasmiden) mogelijk via een proces dat bacteriële conjugatie wordt genoemd

2.2.3 Identificeer structuren uit 2.2.1 in elektronenmicrofoto’s van E. coli

Elektronenmicrofoto van Escherichia coli

2.2.4 Stel dat bacteriële cellen zich delen door binaire splijting

Binaire splijting is een vorm van ongeslachtelijke voortplanting en celdeling die door prokaryotische organismen wordt gebruikt

Het is niet hetzelfde als mitose, er is geen condensatie van genetisch materiaal en geen spindelvorming

In het proces van binaire splijting:

  • Het cirkelvormige DNA wordt gekopieerd in reactie op een replicatiesignaal
  • De twee DNA-lussen hechten zich aan het membraan
  • Het membraan rekt uit en knijpt zich af (cytokinesis) en vormt twee afzonderlijke cellen

Het proces van binaire splijting

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.