Geschat wordt dat de bevolking van Frankrijk in de achttiende eeuw met ongeveer vijftig procent is gegroeid, van 19,7 miljoen in 1700 tot 29 miljoen in 1800. In Frankrijk zelf worden de jaren 1700 herinnerd door het einde van het bewind van koning Lodewijk XIV in 1715, het tijdperk van de Verlichting en de Franse Revolutie. In deze eeuw stelden de wetenschappelijke en ideologische vorderingen in Frankrijk en in heel Europa de toenmalige leiderschapsstructuren ter discussie en werd de relatie tussen monarchale, religieuze en politieke instellingen en hun onderdanen in twijfel getrokken. Frankrijk was in deze beginjaren misschien wel de machtigste natie ter wereld, met de op één na grootste bevolking van Europa (na Rusland); deze eeuw werd echter gekenmerkt door een aantal kostbare, grootschalige conflicten in heel Europa en in het nieuwe Noord-Amerikaanse theater, waardoor de meeste overzeese gebieden verloren gingen (vooral in Noord-Amerika) en de Franse kroon bijna failliet ging. Een combinatie van regressieve belastingen, voedseltekorten en verlichtingsideologieën culmineerde uiteindelijk in de Franse Revolutie in 1789, die een einde maakte aan het Ancien Régime en een periode van zelfverwezenlijking inluidde.
Oorlog en vrede
Na een vluchtig en tumultueus decennium, waarin tienduizenden door de staat werden geëxecuteerd (het meest berucht: geguillotineerd), werd de relatieve stabiliteit in Frankrijk hersteld toen Napoleon Bonaparte in 1799 de macht greep en het beleid van de revolutie ten uitvoer werd gebracht. Buiten de grenzen van Frankrijk was het land bijna twee decennia lang verwikkeld in een reeks grootschalige oorlogen, en het Eerste Franse Keizerrijk besloeg tegen 1812 uiteindelijk de helft van Europa. In 1815 werd Napoleon definitief verslagen, het keizerrijk werd ontbonden en de monarchie werd in Frankrijk hersteld; niettemin bleef een groot aantal revolutionaire en napoleontische hervormingen nadien van kracht, en de ideeën hadden een langdurig effect over de hele wereld. Frankrijk beleefde een eeuw van relatieve vrede in de nasleep van de Napoleontische oorlogen; er waren enkele opmerkelijke opstanden en conflicten, en de monarchie werd opnieuw afgeschaft, maar niets op de schaal van wat vooraf was gegaan of wat zou volgen. Aan het eind van de 19e eeuw werd ook een nieuw overzees koloniaal rijk gesticht, met name in Afrika en Zuidoost-Azië. Gedurende het grootste deel van de achttiende en negentiende eeuw had Frankrijk de op één na grootste bevolking van Europa (na Rusland), maar door de politieke instabiliteit en de economische voorrang van Parijs verstedelijkte of industrialiseerde het hele land niet in hetzelfde tempo als de andere Europese mogendheden. Hierdoor gingen Duitsland en Groot-Brittannië de twintigste eeuw in met een grotere bevolking, en andere regio’s, zoals Oostenrijk of België, hadden Frankrijk ingehaald op het gebied van industrialisatie; de Duitse annexatie van Elzas-Lotharingen in de Frans-Pruisische oorlog droeg hier ook in belangrijke mate toe bij.
Wereldoorlogen en het hedendaagse Frankrijk
In het begin van de twintigste eeuw had Frankrijk een bevolking van ongeveer veertig miljoen mensen (officieel 38 miljoen* vanwege territoriale veranderingen), en er was relatief weinig groei in de eerste helft van de eeuw. Frankrijk was relatief onvoorbereid op een grootschalige oorlog, maar het werd een van de meest actieve strijdtonelen van de Eerste Wereldoorlog toen Duitsland in 1914 via België binnenviel, met de mogelijkheid om meer dan acht miljoen manschappen te mobiliseren. Tegen het einde van de oorlog in 1918 had Frankrijk bijna 1,4 miljoen man verloren in het conflict, en ongeveer 300.000 in de Spaanse grieppandemie die erop volgde. Duitsland viel Frankrijk opnieuw binnen tijdens de Tweede Wereldoorlog en bezette het land vanaf 1940, tot de geallieerde tegeninvasie het land bevrijdde in de zomer van 1944. Frankrijk verloor in de loop van de oorlog ongeveer 600.000 mensen, waarvan meer dan de helft burgers waren. Na afloop van de oorlog kende het land een babyboom en groeide de bevolking in de volgende vijftig jaar met ongeveer twintig miljoen mensen (tegen slechts één miljoen in de voorgaande vijftig jaar). Vanaf de jaren vijftig groeide de Franse economie snel uit tot een van de sterkste ter wereld, ondanks het feit dat het land tegen de jaren zeventig het grootste deel van zijn overzeese koloniale rijk was kwijtgeraakt. Een migratiegolf, vooral uit deze voormalige koloniën, heeft in grote mate bijgedragen tot de groei en de diversiteit van de huidige Franse bevolking, die in 2020 meer dan 65 miljoen mensen zal tellen.