De kerkelijke gewoonte vindt zijn oorsprong in het vroege christendom, toen de geestelijken werden gekozen door de gehele kerkgemeenschap, inclusief de leken. Dit was gebaseerd op het precedent dat in de Handelingen van de Apostelen (1,15-26; 6,2-61) werd geschapen. Verkiezing en wijding (Grieks: cheirotonia – χειροτονία, letterlijk, “handoplegging”) zijn twee afzonderlijke handelingen. De verkiezing werd door allen verricht, de handoplegging alleen door de bisschoppen (1 Timotheüs 4:14). Vanwege het gevaar van politisering van het proces, en vanwege verkiezingscorruptie, begon men de geestelijkheid alleen door het episcopaat te laten benoemen (een priester of diaken wordt benoemd door de heersende bisschop; een bisschop wordt gekozen door een synode). Een overblijfsel van de verkiezing blijft aan het begin van de wijdingsceremonie wanneer de kandidaat naar voren wordt gebracht en eerst buigt voor het volk, dan voor de geestelijkheid en tenslotte voor de wijdende bisschop – elk van de drie klassen die bij de verkiezing betrokken zouden zijn geweest. Terwijl hij naar ieder buigt, roept een diaken uit: “Bevel!”, niet alleen vragend om instemming, maar ook om toestemming om door te gaan met de wijding.
Arquidia Mantina
Artigos
Arquidia Mantina
Artigos