Iedereen voelt zich van tijd tot tijd angstig. Het wordt veroorzaakt door de angst of de gedachte dat er iets ergs staat te gebeuren. Wanneer iemand zich angstig voelt, kunnen er ook lichamelijke veranderingen optreden, zoals een hogere bloeddruk, hartslag en zweten. Bij de meeste mensen gaat het angstgevoel snel over als zij geen gevaar meer voelen. Iemand met angst kan het echter heel moeilijk vinden om te stoppen met denken en voelen dat er iets ergs staat te gebeuren.
Angstigheid is het belangrijkste symptoom van een aantal psychische aandoeningen. Deze omvatten gegeneraliseerde angststoornis (GAD), paniekaanvallen en fobieën. Sommige mensen kunnen ook obsessieve gedachten hebben die hen angstig doen voelen. Angst kan een ernstige impact hebben op iemands dagelijks leven.
Het komt vaak voor dat mensen met dementie angstig zijn. Het kan de symptomen van dementie verergeren – met name symptomen die iemands aandacht, planning, organisatie en besluitvorming aantasten.
Angst lijkt vaker voor te komen bij mensen met dementie die nog een goed inzicht in en bewustzijn van hun aandoening hebben. Het kan vooral voorkomen bij mensen met vasculaire of frontotemporale dementie (FTD). Het komt minder vaak voor bij mensen met de ziekte van Alzheimer.
Oorzaken van angst
Sommige oorzaken van angst zijn vergelijkbaar met oorzaken van depressie (zie het hoofdstuk ‘Depressie en dementie’).
De oorzaken van angst bij iemand met dementie zijn vaak vergelijkbaar met de oorzaken bij mensen die geen dementie hebben. Deze omvatten:
- een geschiedenis van traumatische of verontrustende gebeurtenissen
- zorgen over moeilijke kwesties zoals gezondheids- of geldproblemen of relaties
- beschadiging van de delen van de hersenen die emoties regelen
- een familiegeschiedenis van angst.
Mensen die in het verleden angst hebben gehad, hebben meer kans om het opnieuw te hebben. Mensen in een vroeg stadium van dementie kunnen echter angst hebben die rechtstreeks verband houdt met hun zorgen over hun geheugen en de toekomst. Mensen met vasculaire dementie hebben vaak een beter inzicht in en bewustzijn van hun aandoening dan mensen met de ziekte van Alzheimer. Dit kan verklaren waarom het vaker voorkomt dat mensen met vasculaire dementie angstig zijn.
Mensen die in een verpleeghuis wonen, kunnen angstig zijn omdat ze geen individuele zorg krijgen en hun behoeften over het hoofd worden gezien. Ze kunnen bijvoorbeeld niemand hebben om regelmatig mee te praten of dagactiviteiten om hen actief te houden. Naarmate hun toestand vordert, raken mensen met dementie meer gedesoriënteerd, vergeetachtig en zijn ze minder goed in staat om dingen te overdenken. Voor sommige mensen kan deze worsteling om de wereld te begrijpen angst veroorzaken.
Er zijn echter dingen die verzorgers en mensen in hun omgeving kunnen doen om een persoon met dementie te helpen zich minder angstig te voelen naarmate hun toestand vordert. Zie voor meer informatie onze pagina’s ‘De latere stadia van dementie’, en ‘Een persoon met dementie begrijpen en ondersteunen’.