Anafase

Anafase wordt gekenmerkt door twee verschillende bewegingen. Bij de eerste, anafase A, worden de chromosomen naar beide polen van een delende cel verplaatst (gemarkeerd door centrosomen, van waaruit de mitotische microtubuli worden gevormd en georganiseerd). De beweging hiervoor wordt voornamelijk gegenereerd door de werking van kinetochores, en een subklasse van microtubuli die kinetochore-microtubuli worden genoemd.

De tweede beweging, anafase B, behelst de scheiding van deze polen van elkaar. De beweging hiervoor wordt voornamelijk opgewekt door de werking van interpolaire microtubuli en astrale microtubuli.

Anafase AEdit

Een combinatie van verschillende krachten is waargenomen die inwerken op chromatiden in anafase A, maar de primaire kracht wordt centraal uitgeoefend. Microtubuli hechten zich aan het middelpunt van chromosomen (het centromeer) via eiwitcomplexen (kinetochores). De vastgehechte microtubuli depolymeriseren en verkorten, wat samen met motoreiwitten beweging creëert die chromosomen naar centrosomen trekt die zich aan elke pool van de cel bevinden.

Anafase BEdit

Het tweede deel van de anafase wordt aangedreven door zijn eigen afzonderlijke mechanismen. Kracht wordt gegenereerd door verschillende acties. Interpolaire microtubuli beginnen bij elk centrosoom en komen samen bij de evenaar van de delende cel. Ze duwen tegen elkaar, waardoor elk centrosoom verder uit elkaar komt te staan. Ondertussen beginnen de astrale microtubuli bij elk centrosoom en verbinden zich met het celmembraan. Hierdoor kunnen ze elk centrosoom dichter naar het celmembraan trekken. Beweging door deze microtubuli wordt gegenereerd door een combinatie van groei of krimp van microtubuli, en door motoreiwitten zoals dyneinen of kinesinen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.